REINIGEN RVS

Reinigen roestvast staal
Voor toestemming verleend door het Vademecum Oppervlaktetechnieken (2002) en de VOM-uitgave Oppervlaktebehandelingen van roestvast staal (1986). Deze boeken zijn te bestellen bij de VOM , fax 030-6300389. 

 

Corrosie en bescherming van roestvast staal 
Het roestvast zijn van roestvaste staalsoorten wordt gegeven door een waarvan chroomgehalte (vanaf 12%). De corrosiebescherming is document naar de lucht. De oxidefilm van passiveringslaag, is de niet constant aanwezig. Heeft men het RVS-effect mechanisch bewerkt van het farmaceutisch gebeitst, dan is de oxidelaag gedeeltelijk of geheel verdwenen en heeft het weer hersteld. In die soms zeer korte tussentijd is het RVS niet roestvast. De passiviteit kan alleen worden begrensd op metallisch blank RVS. Wanneer RVS bedekt en dus van de lucht afsluit, kan zich een passieve toestand instellen. 
  • De samenstelling van het roestvast staal en van de oxidehuid: gehalte aan chroom, nikkel, molybdeen en andere legeringselementen. Voor roestvast staal versnelt een hoger gehalte aan chroom en ook wel molybdeen de formation van de passieve laag. Met een chemische oppervlaktebehandeling als beitsen van elektrolytisch polijsten wordt het chroomgehalte in de oppervlaktelaag verhoogd, waardoor de oxidehuid meer corrosiebescherming biedt.
  • De structuur, het type: zie RVS typen.
  • Het milieu: binnen, buiten, kans op vervuiling, invloed van zee en industrie zie RVS toepassingen .
  • Vervuiling: Allerlei verontreinigingen op het oppervlak van metalen kunnen corrosie veroorzaken, voor RVS speciale ijzerdeeltjes, vuil en westerse aanduidingen worden genoemd. Op de plaats van ijzervervuiling, beschermt de oxidefilm niet meer en brengt plaatselijke, dus meestal putvormige corrosie. Oorzaken van ijzervervuiling zijn: aan het materiaal van in de buurt slijpen, vijlen, sporen van gereedschappen, werkbanken, opslag en transport (spoor). Ook direct contact met verplaatsing met een vorkheftruck kan de corrosiebestendigheid negatief beïnvloeden. Vervuilingen met organische nemen nemen de zuurstof weg en maken gaat de passiviteit ongedaan. In de buurt van RVS in aanraking, moet beluchting worden hersteld.
  • Ruwheid van het oppervlak: Op een ruw oppervlak kunnen zich agressieve stoffen vasthechten en corrosie teweegbrengen. De maximale weerstand tegen corrosie wordt ook zichtbaar op een blij gepolijst en schoon oppervlak.

Voor de corrosiebescherming van roestvast staal is het dus belangrijk een passieve oxidehuid en vormt een tijdrovende en tijdrovende behandeling. Deze vervuilingen zijn mechanisch te verwijderen tussen slijpen, borstelen, polijsten, trommelen of stralen van chemisch met beitsen en passiveren van met elektrolytisch polijsten.

 

Slijpen, borstelen en polijsten 
Bij de productie van RVS en RVS constructies ontstaan onder andere een gloeihuid, walshuid en lasverkleuringen op het roestvast staal. Door en bij het gebruik van roestvast stalen constructies kunnen zich allerlei vervuilingen afzetten op het oppervlak. Omdat deze vervuilingen van de oorspronkelijke samenstelling de corrosieweerstand negatief beïnvloeden, worden ze vaak mechanisch verwijderd. Hiermee kan de materiaaltechnische toestand verbeterd worden. Met deze mechanische reinigingsmethoden is het tevens mogelijk lokale verontreinigingen te verwijderen. Daarnaast zijn er een aantal verontreinigingen die zich wel mechanisch laten verwijderen, maar chemisch niet, nauwelijks of slechts moeizaam. 
Door een polijstbehandeling kan het oppervlak gladder worden gemaakt. Hierdoor wordt niet alleen de corrosieweerstand verhoogd, maar wordt het oppervlak ook makkelijker en effectiever te reinigen en krijgt het een beter uiterlijk.

 

Stralen
Stralen, beter gritstralen of korrelstralen, wordt uitgevoerd met straalmiddelen die niet schadelijk zijn voor het roestvast staal. Staalgrit of koperslak worden daarom niet gebruikt. Straalmiddelen die wel toepassing vinden zijn: roestvast staalgrit, glasparels of keramische parels. Voor al deze straalmiddelen geldt dat het gehalte ijzeroxide erin niet hoger mag zijn dan 0,1 gewichtsprocent. Soms wordt, omdat men niet anders kan, toch met staal gestraald. Na het stralen en voordat roestvorming optreedt dient de staalvervuiling (ijzer) dan chemisch verwijderd te worden om het roestvast staal te passiveren.
Bij het parelstralen met glas of keramische parels worden vrijwel volmaakt ronde bolletjes gebruikt, die in diverse diameters worden geleverd. Belangrijk is dat de parels bij het stralen zo weinig mogelijk breken. Deze ‘break down rate’ wordt zowel bepaald door de kwaliteit van de parels als door de straalmethode. Keramische parels versplinteren veel minder snel dan glasparels en resulteren daardoor in een lagere ruwheid. Vooral lasnaden worden vaak droog met parels gestraald. Er wordt bij het parelstralen zeer weinig materiaal afgenomen en er ontstaat een fraai satijnglanzend oppervlak. 

 

Beitsen en passiveren van RVS 
Het beitsen van roestvast staal in min of meer verdunde zuren of zuurmengsels heeft tot doel het verwijderen van de tijdens warmtebehandelingen ontstane oxiden (gloeihuid, walshuid, smeedhuid, aanloopkleuren). Dit kan ook mechanisch door stralen of slijpen, maar vooral voor grotere vlakken of voorwerpen wordt aan beitsen meestal de voorkeur gegeven. In de Verenigde Staten hanteert men het onderscheid tussen ‘descaling’, waarbij dikke gloei- en walshuid verwijderd worden, en ‘acid cleaning’ (zuurreiniging), waarbij het RVS zelf niet wordt aangetast. Zuurreiniging is van groot belang als RVS in een constructiebedrijf besmet is geraakt met koolstofstaal, bijvoorbeeld slijpsel of lasspetters. 
Om een gelijkmatige inwerking van beitszuren mogelijk te maken moeten vetten en andere verontreinigingen voorafgaand aan het beitsen door een geschikte reinigingsmethode worden verwijderd. Voor het ontvetten wordt veelal een alkalisch reinigingsmiddel gebruikt.

Er zijn vele recepten voor beitsmiddelen, maar slechts enkele worden breed toegepast. Deze zijn gebaseerd op zwavelzuur, salpeterzuur, zoutzuur en/of waterstoffluoride (fluorwaterstofzuur). De volgende beitsmiddelen worden in het Vademecum Oppervlaktetechnieken genoemd: 

  • beitsmiddelen op basis van salpeterzuur en fluorwaterstofzuur (meest gebruikt)
  • beitsmiddelen op basis van zwavelzuur 
  • beitsmiddelen op basis van zoutzuur (hierbij wordt ijzer(III)chloride gevormd: gevaar voor putcorrosie!) 
  • beitsmiddelen op basis van ijzer(III)sulfaat (veel gebruikt bij de fabricage van roestvaste staalplaat) 
Bij de juiste keuze van het type beitsmiddel is het roestvaste staalsoort van belang. Hierbij gaat het niet alleen om het type kristalrooster (zie voor kristalstructuren RVS typen), maar ook om het gehalte van de verschillende legeringselementen. Elk roestvast staalsoort kan anders reageren per beitsmiddel; waar het ene middel effectief werkt, kan het bij een ander type roestvast staal te agressief zijn. 

Bij het beitsen van RVS met een austenitisch kristalrooster moet onderscheid worden gemaakt tussen gegloeid, gesmeed of gegoten RVS enerzijds en de gevoeliger typen anderzijds. Gevoeliger typen zijn bijvoorbeeld de sneldraaikwaliteiten (‘free machining’ bijvoorbeeld type 303) en de dispersiegeharde typen, zoals ‘maraging stainless steel’. Ferritisch en martensitisch RVS zijn ook relatief gevoelig voor beitszuren en kunnen alleen met beleid worden gebeitst, waardoor beitsen van ferritisch en martensitisch RVS niet altijd is toegestaan. Vooral geharde martensitische roestvaste stalen en maraging RVS mogen in kritische toepassingen (als luchtvaart) alleen mechanisch worden gereinigd. 

Als beitsmethoden worden onderscheiden het dompelbeitsen in een bad, elektrolytisch polijstbeitsen in een bad, trommelbeitsen, circuleren van beitsmiddel, sproeibeitsen met een spuitlans en tenslotte het handmatig beitsen door aanbrengen van een beitspasta. Op de foto ziet u een RVS onderdeel dat met een beitspasta ingesmeerd is. 
Indien mogelijk wordt het materiaal bij voorkeur gebeitst middels dompelen. Tijdens dompelbeitsen krijgt het bad gaandeweg een steeds groter gehalte driewaardig ijzer. Oude beitsvloeistoffen kunnen dan etsend op het metaal inwerken, met als gevolg een ongelijkmatige aantasting en putvorming. Het toelaatbare ijzergehalte hangt af van de badsamenstelling, badtemperatuur, beitsduur en de toestand van het metaaloppervlak. Vaak wordt gewerkt met een maximum ijzergehalte van 2 – 5 gewichtsprocent, dus 15 à 40 gram per liter. Soms worden inhibitoren (beitsremmers) toegevoegd, die de inwerking op het grondmateriaal verminderen. De ondergrond wordt zo minder ruw, en de kans op putcorrosie wordt verminderd. Ook na goed spoelen en passiveren levert beitsen in een bad met te hoog ijzergehalte een minder goede corrosiebestendigheid op dan in een goed gecontroleerd bad. Het strekt dus tot aanbeveling om beitsen van RVS door een deskundige en professionele firma te laten uitvoeren. 

Door het beitsen of verspanen is de passieve chroomoxidehuid van het RVS verdwenen. Deze uiterst dunne laag (een tienduizendste millimeter) herstelt in enkele minuten van dagen. Door middel van chemisch passiveren kan de oxidehuid snel en gecontroleerd hersteld worden. Met waterstofperoxide wordt een uitstekende passivering bereikt. Passiveren kan ook in een slecht verdund salpeterzuur (een oxiderend zuur), ook de sporen van ijzer en andere metalen verwijderd. Dikwijls is this eindreiniging door middelpunten dan de herpassivering. Voor de chemische apparatenbouw worden goede resultaten geboekt met chemisch passiveren in 50% salpeterzuur bij 50 graden Celsius gedurende een half uur.